Normeringen
Bedrijfskleding en beschermende kleding
De term bedrijfskleding is een verzamelnaam voor alle kleding die het werken veiliger of gemakkelijker maakt, door de overheid verplicht is gesteld of bij een bedrijf wordt gedragen voor het uitdragen van een uniforme en representatieve uitstraling.
Het algemene kenmerk van bedrijfskleding is dat de kleding wordt gedragen tijdens het uitoefenen van diverse werkzaamheden.
Normeringen
Als in werksituaties gewone werkkleding niet voldoende bescherming biedt tegen bijvoorbeeld weersinvloeden, hitte, koude, chemicaliën of dat er een ander gevaar is om letsel of gezondheidsschade op te lopen, dient beschermende gecertificeerde kleding te worden gedragen. Gecertificeerde kleding kan aan diverse van de hieronder vermelde normen voldoen.
De regelgeving van bedrijfskleding begint met de Europese norm EN 340.
EN 340 - Algemene bepalingen
Beschermende kleding moet altijd voldoen aan de volgende eisen:
• Pasvorm: de kleding, mits op de juiste manier gedragen, bedekt en beschermt het lichaam correct
• Ontwerp: het ontwerp is gericht op functionaliteit en gebruikscomfort
• Materiaal: de gebruikte stoffen zijn kleurecht, vormvast, sterk, duurzaam en wasecht; de stof is bestand tegen normale werkomstandigheden
• Markering: in de kleding wordt met maatlabels en etiketten het volgende aangegeven: de maatvoering, de samenstelling van de stof, wasvoorschriften, de van toepassing zijnde normering en overige voor de gebruiker relevante informatie
• Maatvoering: de maatvoering is gebaseerd op lichaamsmaten, gemeten volgens de Europese maatvoering
NB.: deze norm mag alleen in combinatie met andere EN-normen gebruikt worden!
EN 343 - Bescherming tegen regen
Deze norm legt de eisen en testmethoden vast voor materialen en naden van kleding, die beschermt tegen neerslag (regen en sneeuw), mist en de vochtigheid van de grond.
Deze norm heeft als symbool een paraplu, met daarnaast boven elkaar twee waarden X en Y. De X waarde geeft de waterdichtheid aan en de waarde Y geeft de waterdampdoorlaatbaarheid aan (het ademende vermogen).
X: Weerstand tegen het doordringen van water
De X waarde geeft de waterdichtheid van het artikel aan. Er zijn drie klassen: hierbij is 3 de hoogste klasse (dus het meest waterdicht) en 1 de laagste. Er wordt een bepaalde hoeveelheid water onder druk op het doek (in combinatie met insert) aangebracht, afhankelijk van de hoeveelheid druk die het doorstaat wordt de klasse bepaald.
Y: Verdampingsweerstand
De Y waarde geeft het ademende vermogen van het doek/de doeken (alle lagen die in het artikel gebruikt worden) aan. Ook voor het ademende vermogen zijn er drie klassen. Klasse 1 is de laagste waarde en klasse 3 de hoogste.
EN 342 - Bescherming tegen koude (temperaturen onder -5°C)
Deze norm legt vereisten en testmethoden vast voor kledingstukken en kledingensembles (overall of tweedelig pak) voor bescherming tegen een koude omgeving, gekenmerkt door een combinatie van vochtigheid, wind en een luchttemperatuur lager dan -5 °C.
Deze norm heeft als symbool een ijskristal. Daarnaast staan drie waarden die de isolatiewaarde (clo), luchtdoorlaatbaarheid (X) en eventueel de waterdampweerstand (Y) aangeven.
De clo waarde geeft de isolatiewaarde van het model aan. Deze waarde geeft aan hoelang iemand bij een bepaalde temperatuur in deze kleding kan werken. Dit is geen bepaalde klasse, maar kan elke waarde zijn.
De X waarde geeft de luchtdoorlaatbaarheid van de kleding aan. Voor deze waarde zijn 3 klassen, klasse 1 tot en met 3. Bij klasse 1 laat het kledingstuk de meeste lucht door en bij klasse 3 de minste. De luchtdoorlaatbaarheid is een soort van winddichtheid, klasse 1 is dus het minst winddicht, klasse 3 het meest.
De Y waarde geeft de waterdampweerstand van het kledingstuk aan. Deze waardebestaat uit 3 klassen, klasse 1 tot en met 3. Hierbij heeft klasse 1 de laagste waterdampweerstand en klasse 3 de hoogste.
EN 14058 - Bescherming tegen koude (temperaturen boven -5°C)
Deze norm legt vereisten en testmethoden vast voor kledingstukken voor bescherming bij lage temperaturen. Er wordt getest bij koude op de prestaties van thermische weerstand, luchtdoorlatendheid, de weerstand aan het doordringen van water en voortkomende thermische isolatie.
a: Thermische weerstand klasse
Deze waarde Rct in m2 K/W wordt gemeten op een staal van de stof van lagen materiaal.
Kleding die materiaal bevat met een Rct waarde hoger dan 0,25 zijn in principe ontworpen om te gebruiken in de koude (zie EN 342) en vallen buiten het gebied van de EN 14058.
b: Luchtdoorlatendheid
De luchtdoorlatendheid van de gebruikte materialen werkt op de isolatielagen (de frisse lucht heeft invloed op de reeds verwarmde lagen). De luchtdoorlatendheid wordt uitgedrukt in mm/s.
c: Weerstand aan het doordringen van water
Indien de weerstand aan het doordringen van water nodig is, wordt een maximale Ret waarde van 55 m2.Pa/W geëist.
d en e: Voortkomende thermische isolatie
Deze waarden (in m2 K/W) worden verkregen door het kledingstuk te meten op een thermische paspop die beweegt (Icler) of die stilstaat (Icle) met referentie onderkleding type ‘R’. Indien gemeten, is het minimum voor Icler 0,17 m² K/W en/of voor Icle 0,19 m² .K.W.
EN 471 - Bescherming door hoge zichtbaarheid bij dag, schemer en nacht
Deze norm legt vereisten vast voor kleding die tot doel heeft de aanwezigheid van de gebruiker visueel te benadrukken om hem meer te laten opvallen in gevaarlijke situaties, zowel bij dag als bij nacht (belichting door koplampen van wagens).
Deze norm heeft als symbool het veiligheidsvestje, met daarnaast boven elkaar twee waarden X en Y. De bovenste waarde (X) geeft aan, aan welke klasse het artikel voldoet. Dit kan klasse 1 tot 3 zijn. Klasse 1 is het minst zichtbaar en klasse 3 het meest.
De onderste waarde (Y) geeft de kwaliteit van het reflectieband aan. Dit kan waarde 1 of 2 zijn. Dit geeft aan hoe goed het reflectieband reflecteert.
De X waarde wordt bepaald door het aantal vierkante meter fluodoek en het aantal vierkante meter reflectieband dat in een model zit.
Klasse 1: niet voor werken langs openbare weg
Klasse 2: wegwerkzaamheden met maximaal snelheid 50 km/uur
Klasse 3: langs wegen met hogere toegelaten snelheden
Het fluordoek moet de torso, mouwen en broekspijpen omcirkelen. Het verschil in oppervlakte tussen voor- en achterzijde mag maximaal 40% – 60% zijn. Het reflectieband moet 50 mm breed zijn en de ruimte tussen twee reflectiebanden moet minstens 50 mm zijn. Ook moet de afstand van ‘het einde’ van het kledingstuk (dus bijvoorbeeld onderzijde broekspijp) tot de reflectieband minstens 50 mm zijn. De reflectie kan op vele verschillende manieren aangebracht worden.
De Y waarde wordt bepaald door de kwaliteit van het reflectieband. Deze kan waarde 1 of 2 hebben. Waarde 2 reflecteert het beste.
RWS (Rijkswaterstaat) norm
Voor werkzaamheden op en aan wegen die in beheer of in opdracht van Rijkswaterstaat zijn, hanteert wegbeheerder Rijkswaterstaat (RWS) in eerste instantie de EN 471 norm. Als aanvulling heeft Rijkswaterstaat echter de richtlijnen en specificaties voor reflectiekleding bij wegwerkzaamheden uitgevaardigd. Hierin staan aanvullende eisen aan de kleding die wegwerkers moeten dragen. De specificaties concentreren zich met name op het aantal en de plaats van de reflecterende strepen. Deze moeten de vorm hebben van een Romeinse II, waarbij de verticale banden over de schouder doorlopen. Op de mouwen en broekspijpen moet aan de buitenkant bovendien een verticale streep aanwezig zijn. Verder moet het kledingstuk geheel in dezelfde kleurstelling zijn.
Verkeersregelaarswet
Vanaf 1 maart 2009 is er een nieuwe wet ingegaan voor verkeersregelaars, de zogenaamde Regeling Verkeersregelaars 2009. Voortaan dienen alle verkeersregelaars te voldoen aan de nieuwe eisen betreffende de kleding. De hes van de verkeersregelaar bestaat uit een fluorescerend gele bovenkant en een fluorescerend oranje onderkant met een driehoek in van reflectiemateriaal.
Aangezien een groot aantal bedrijven en organisaties beschikken over kleding die voldoet aan de voormalige regeling, is er een overgangsperiode ingesteld van 5 jaar.
ISO 11611 - Bescherming bij lassen en verwante werkzaamheden
Deze norm legt de vereisten vast voor lasserskleding. Het betreft hier kleding die bij normale temperaturen een hele dag (8 uur) gedragen kan worden en bescherming biedt tegen kleine spatten van gesmolten metaal, toevallig vlamcontact en UV-straling. De norm handelt niet over beschermende kleding die gedragen wordt bij speciale laswerkzaamheden. ISO 11611 is de opvolger van EN 470-1.
De norm specificeert 2 klasses met specifieke eisen:
1. Klasse 1 - laagste niveau: minder gevaarlijke situaties van het lassen
2. Klasse 2 - hoogste niveau: gevaarlijkere situaties van het lassen
ISO 11612 - Bescherming tegen hitte en vlammen
Beschermkleding voor werknemers blootgesteld aan hitte en vlammen met uitzondering van lassers en brandweerlieden. De drager wordt beschermd tegen korte contacten met een vlam, evenals (tot op zekere hoogte) tegen convectieve- en stralingshitte. De ISO 11612 is de opvolger van de EN 531.
De norm kent voor wat betreft het doek een aantal testen. De resultaten van deze testen worden weergegeven door de letters A, B, C, D, E en F. Staat er een letter niet genoemd, of is de klasse “0” dan is de laagste waarde niet gehaald, of de test is niet uitgevoerd; de kleding biedt dan geen bescherming tegen deze eigenschap. D + E hebben ook modeleisen: geen metaal aan buitenzijde kleding, buitenzakken met klep en metaalspatten mogen niet gevangen kunnen worden.
IEC 61482 - Bescherming tegen thermische gevaren van elektrische vlamboog
Deze norm is opgesteld voor kleding die bescherming biedt tegen de thermische gevolgen van een elektrische boog. Een elektrische vlamboog is als een bliksem die toeslaat in een elektrische installatie als gevolg van een storing (bijvoorbeeld een kortsluiting). Een elektrische vlamboog kan ernstige brandwonden veroorzaken, blindheid en zelfs de dood. De bescherming tegen de gevolgen van een ‘electric arc’ kan op 2 manieren getest worden. In Europa wordt de IEC 61482-1-2, de zogenaamde ‘box’ test gebruikt (testmethode is vergelijkbaar met de EN 50354).
EN 1149-5 - Beschermende kleding met elektrostatische eigenschappen
Antistatische veiligheidskleding voorkomt dat door elektrostatische oplading vonken ontstaan, die brand of explosies kunnen veroorzaken. De EN 1149-5 is een overkoepelende norm. Deze norm is onderdeel van een serie normen i.v.m. uiteenlopende toepassingen en materialen.
De EN 1149 bestaat uit de volgende onderdelen:
EN 1149-1: beproevingsmethoden voor het meten van oppervlakte weerstand
EN 1149-2: beproevingsmethoden voor de meting van de elektrische weerstand door een materiaal (verticale weerstand)
EN 1149-3: beproevingsmethoden voor de meting van het ladingverval
EN 1149-4: testmethode voor het kledingstuk (norm is in ontwikkeling)
EN 1149-5: prestatie eisen
Deze norm heeft als symbool een bliksemschicht. Deze norm specificeert de vereisten van elektrisch geleidende kleding. Deze kleding is onderdeel van een totaal geaard systeem (o.a. in combinatie met geleidend schoeisel). De kleding voorkomt het ontstaan van vonken, hierdoor worden ook explosies voorkomen.
De kleding met deze norm wordt alleen geaccepteerd als hij gecombineerd is met de norm voor vlam vertragende kleding (ISO 11612). Deze kleding wordt gedragen in explosie gevaarlijke ruimten. Indien er kans is op een explosie bestaat er dus ook kans op vuur. Deze kleding mag niet gebruikt worden in met zuurstof verrijkte omgevingen en beschermt ook niet tegen netspanning. Kleding die voldoet aan de norm EN 1149-5, wordt vaak toegepast bij bedrijven die aan de ATEX-richtlijn dienen te voldoen.
ISO 14116 - Beschermende kleding met beperkte vlamverspreiding
Deze kleding is gemaakt van vlam vertragende materialen. Dat wil zeggen dat het materiaal (als het in contact komt met vlammen) maar in beperkte mate zal verder branden. Bij verwijdering van de vlam zal het materiaal doven. De norm kent voor wat betreft het doek alleen een vlamverspreidingstest. Het resultaat van de test wordt weergeven door de index. Daarnaast zijn er in deze norm eisen gesteld aan de naadsterkte en vlamvertragendheid op de naad.
EN 13034 - Beschermende kleding tegen vloeibare chemicaliën
Deze norm legt de vereisten en testmethoden vast voor chemische beschermingspakken van type 6, zowel pakken voor éénmalig gebruik als herbruikbare pakken. Voor bijbehorende uitrustingen, zoals handschoenen en laarzen, die geen integraal deel uitmaken van het pak wordt verwezen naar de overeenkomstige productnormen. Type 6 kleding is kleding die een beperkte bescherming biedt tegen kleine spatten of een lichte nevel van chemische vloeistoffen. Over het algemeen zal deze kleding gemaakt zijn uit vloeistofafstotende, maar niet volledig vloeistofdichte materialen.
EN 14605 - Beschermende kleding tegen vloeibare chemische producten - Mèt doordringingstest
Deze norm beschrijft beschermende kleding tegen vloeibare chemicaliën (Type 3) en chemicaliën in nevelvorm (Type 4) inclusief producten die een gedeelte van het lichaam beschermen. (Type PB = Parts of body).
Type 3
Volledige lichaamsbescherming met vloeistofdichte verbindingen tussen de verschillende onderdelen van het kledingstuk. En indien van toepassing tussen de kleding en bijv. een hoofdkap, overschoenen, handschoenen etc.
Type 4
Volledige lichaamsbescherming met spraydichte verbindingen tussen de verschillende onderdelen van het kledingstuk. En indien van toepassing tussen de kleding en bijv. een hoofdkap, overschoenen, handschoenen etc.
Vanwege de complexiteit van het product dient u een zorgvuldige keuze te maken en de gebruiksaanwijzingen goed ter kennis te nemen.
Onderstaande normen kunnen van toepassing zijn op verschillende type chemisch bestendige overalls.
EN 381 - Bescherming tegen Kettingzagen
De norm EN 381 komt overeen met beschermende kleding voor gebruikers van kettingzagen. De norm is samengesteld uit meerdere delen. Elk deel behandelt een specifiek deel van het lichaam:
EN 381-5: beenbeschermers
• Kleding van type A en type B is bestemd om gebruikt te worden voor gewone bosbouw werkzaamheden door professionele houthakkers die perfect werden opgeleid en geïnformeerd.
• Kleding van type C is bestemd om gebruikt te worden door personen die normaal niet werken met kettingzagen of in buitengewone omstandigheden
EN 381-7: antisnijwond handschoen
EN 381-9: antisnijwond beenkap
EN 381-11: bovenste deel van het lichaam
De norm beschrijft eveneens 4 klasses, die overeenkomen met de snelheid van de ketting waarmee de testen werden uitgevoerd.
Klasse 0: 16 m/s
Klasse 1: 20 m/s
Klasse 2: 24 m/s
Klasse 3: 28 m/s
EN 469 - Beschermingskleding brandweer
Brandweerlieden hebben kleding nodig die hen beschermt tegen gevaren tijdens een brand. Hun kleding mag geen vlam vatten, moet goed ademen en voldoende bescherming bieden tegen hitte, vlammen en rook. Deze en andere eisen aan kleding voor brandweerlieden staan beschreven in deze norm. De norm gaat over kleding die het lijf en de benen bedekt. Schoenen, helmen en andere bescherming vallen erbuiten.
Een basisidee van de norm EN 469 is dat 3 waarden ( X / Y / Z) het prestatieniveau aanduiden (een prestatieniveau 1 dat lager is of een hoger prestatieniveau 2:
1. Xf1 of Xf2 De prestaties in de hittetesten (vlam)
2. X1 of X2 De prestaties in de hittetesten (straling)
3. Y1 of Y2 De prestaties in de testen van ondoorlatendheid
4. Z1 of Z2 Weerstand tegen waterdamp
EN ISO 12402 - Maritieme bescherming
Bescherming tegen verdrinking, koud water en hypothermie. Deze normen zijn hoofdzakelijk gebruikt in het merk Mullion. Mullion is gespecialiseerd in reddingsvesten & drijfpakken.
EN ISO 12402-5 (2006) / EN 393: 50N hulp bij drijven
Drijfvermogen niet groter dan 50N voor een gemiddelde volwassene. Voor gebruik in beschutte wateren waar grote stukken of drijvende toestellen de activiteit van de gebruiker zouden kunnen schaden of de gebruiker bedreigen, terwijl hulp nabij is en de gebruiker een bewust en competent zwemmer is.
EN ISO 12402-4 /EN 396: 150N reddingsvesten
Drijfvermogen niet groter dan 150N voor een gemiddeld volwassene. Voor een offshore gebruik of wanneer kleding tegen weer en wind gebruikt zijn.
EN ISO 12402-2 / EN 399: 275N Reddingsvesten
Drijfvermogen niet groter dan 275N voor een gemiddeld volwassene. Voor offshore gebruik in extreme omstandigheden, waar zware beschermingskleding of zware lasten zoals een gereedschapsriem worden gedragen.
Maatvoering kleding
A. Boordmaat. Horizontaal gemeten omvang boven de halswervel en onder de adamsappel. Wordt gebruikt bij overhemden.
B. Borstomvang. Horizontaal gemeten omtrek van het lichaam op het punt van de borst. Wordt gebruikt bij jassen en overalls.
C. Tailleomvang. Horizontaal gemeten omtrek van het lichaam, zie de tailleholte boven de heup, zonder riem gemeten. Wordt gebruikt bij broeken en Amerikaanse overalls.
D. Heupomvang. Horizontaal gemeten omtrek van het lichaam ter plaatse van het zitvlak op de plek met de grootste omvang.
E. Binnenbeenlengte. Verticaal gemeten van het kruis tot aan de gewenste lengte van de broek, zonder schoenen gemeten. Wordt gebruikt bij broeken en Amerikaanse overalls.
Materiaalsoorten
Het kiezen van de juiste bedrijfskleding kan pas gebeuren nadat de omstandigheden, waaronder de te kiezen kleding moet functioneren, zijn geïnventariseerd. Bepaald moet worden welke functie de kleding moet vervullen, aan welke eisen ze moet voldoen en voor welke (groep) dragers ze is bestemd. Bij de keuze voor de kleding zelf dient dan vanzelfsprekend ook aandacht te worden besteed aan de doekkeuze. Raadpleeg afdeling verkoop voor de juiste keuze.